Snertweer

De stem van de machinist klinkt:“Delfzijl eindstation van deze trein, wil iedereen uitstappen”.
In Delfzijl voel je je thuis of je denkt wat doe ik hier. Ik voelde me ondanks de kou direct thuis. Wandelend door de winkelstraat waar ondanks de ijzige kou de marktkooplieden hun waar aanprezen, komen we bij een eettent. Het was er druk.
We bestelden op deze koude dag snert. Alles ging hier op nummer en na enige tijd
riep de kokkin 206 , mijn maat riep “Bingo”, de hele zaak in een kramp van het lachen.,
iemand in de cafetaria riep “ Het is een snert-pries, maar het is er wel weer veur”.
We kregen snert met geroosterd brood. In de snert zat veel worst en dat vulde onze magen goed. Het is nog steeds hartstikke koud als we de dijk opklimmen bij de haven. Bij het Eemshotel is een conferentie van brandweermannen , ach ja een mooie plek en water zat.. Wij dalen de dijk af en gaan naar het Zeeaquarium museum.
Bij de kassa staan drie vrijwilligers ons op te wachten. We krijgen wederom een nummertje
dat je vroeger kreeg bij de rijwielstalling. Ja niet elk museum heeft een computer uitdraai,.
daarom is het ook een museum. Het museum is deels een oude bunker met muren van drie meter dik door de Duitsers gebouwd in de oorlog om eventuele aanvallen vanuit zee af te slaan. In die bunker zien we alle soorten vissen in grote aquaria. Het is wel leuk om een schar, schol of bot nu eens levend te zien. Vooral de schol, een platte vis die door het zand schuurt en zich er ook onder verstopt is een apart gezicht. Verder op in het museum komen we de geschiedenis van Delfzijl als haven en de opleidingsschool voor zeevarenden tegen. In het museum zijn meer mensen aan het werk dan er bezoekers zijn . Tja zo’n museum moet dan ook wel draaien op vrijwilligers.
Toen we weer buiten stonden togen we over de dijk naar de haven waar joekels van zeeschepen lagen. Rotterdam is wel wat groter maar hier is het overzichtelijker. Terug naar het centrum van Delfzijl waar de marktkooplui kleumend van de kou aan het inpakken waren. Bij het station drinken we koffie in hotel du Bastion het hotel waar Georges Simenon logeerde toen hij hier zijn eerste “Maigret”schreef .Zijn boot lag ter reparatie in de haven van Delfzijl. En in dat hotel hing nog een beetje een geheimzinnige en sinistere sfeer. Op de stamtafel lagen lekker ouderwets kranten aan stokken zodat je ze niet mee kon nemen .De aardige serveerster kwam met twee dikke mokken koffie en wij lazen dat er politici waren die het te koud vonden om campagne te voeren. Randstedelijke watjes dus. In het Noorden is het leven harder, zeuren we minder en worden we warm door in actie te komen. Hier aan de grens van de Graanrepubliek weten mensen nog wat strijd betekend. De trein komt eraan en we nemen dezelfde weg terug . Deze keer heet onze trein Marte Röling, genoemd naar een kunstenares, we treffen het, alweer cultuur ….

Author: Gerard

Tijdens zijn fietstocht naar Santiago de Compostela kreeg hij de smaak van het schrijven te pakken. Hij schreef jarenlang columns voor de Schakel en had veel trouwe lezers. Begin maart 2014 bracht hij deze columns in een prachtige bundel uit. U kunt deze kopen op: www.uitgeverijkoopmaninvorm.nlVeel leesplezier!

Leave a Reply